Leesvoer
Tuinvogels in de winter
De winter staat voor de deur en tijdens deze periode kunnen de meeste tuinvogels nog wel een extra steuntje in de verenrug gebruiken!
Vogels gebruiken het hele jaar door veel energie; in het voorjaar om eieren te leggen en hun kleintjes groot te brengen, in de herfst om alvast een reserve op te bouwen voor de winter en in de winter om zich op temperatuur te houden. Kleine vogeltjes kunnen tijdens een koude winternacht wel tien procent van hun lichaamsgewicht verliezen.
Om hun lichaamstemperatuur van veertig graden op peil te houden moeten ze veel voedsel verteren. In het voorjaar en de herfst is er vaak genoeg voedsel te vinden maar in de winter kan dat soms best lastig zijn. Daarom mogen ze best een handje geholpen worden, ook om ervoor te zorgen dat ze gevarieerd kunnen eten en daarmee fit en vitaal blijven. Je hoeft niet bang te zijn dat je ze overvoert want als ze te veel krijgen laten ze het vanzelf liggen en ze verleren het ook niet om zelf voedsel te vinden.
- Ontbijt en middagsnack: voer het liefst in de ochtend (na een lange, koude nacht rammelen ze vaak van de honger en hebben ze behoefte aan een stevig ontbijt) en tegen het einde van de middag (om de nacht door te komen).
- Lekker vet: een vettig hapje houdt de vogels warm, juist omdat ze zoveel energie verbruiken in de wintermaanden. Vetbollen vinden ze heerlijk. Deze zijn kant en klaar te koop (koop deze dan zonder netje of haal het netje eraf omdat de vogeltjes erin verstrikt kunnen raken met hun pootjes!) maar je kunt ook zelf vetbollen maken. Gebruik hiervoor ongezouten frituurvet, smelt dit in een pannetje, voeg vogelvoer toe en laat het drogen in bijvoorbeeld een kopje. Wil je het ophangen laat er dan een touwtje in mee drogen.
- Op het menu: gevarieerd eten is net als voor mensen ook voor vogels belangrijk. Lekker en gezond zijn zonnebloempitten, pelpinda’s, vogelpindakaas (deze is minder zout dan gewone pindakaas), zadenmengsels, bessen, ongekookte havermout, fruit, gewelde krenten of rozijnen en broodkruimels. Wat drinkwater erbij vinden ze ook fijn. Zorg er dan wel voor dat ze er niet in kunnen gaan badderen want bij een stevige kou bevriezen de veren.
- Tafelen: zorg dat de vogels een goede aanvliegroute hebben en aan tafel kunnen op een open en overzichtelijke plek zodat ze makkelijk weg kunnen bij gevaar. Veel vogels zoeken hun voedsel op de grond (strooi niet te veel tegelijk anders schuiven er ongewenste gasten aan tafel en maak de ‘tafel’ sneeuwvrij). Een vogelhuisje of voedertafel maakt dat er droog getafeld kan worden. Tenslotte is een rommelhoekje in de tuin waar je de boel de boel laat, ook een geschikte eetplaats. Leg er wat takken neer en gooi afgevallen bladeren hier op een hoopje. Zo’n rommelhoekje is een ideale plek voor vogels, kleine diertjes, insecten maar ook egels! Vooral mussen, merels en roodborstjes zijn dol op rommelhoekjes. Tussen de takken en bladeren vinden ze dekking en kleine insectjes om te eten.
- Uitbuiken en slapen: vogels gebruiken nestkasten niet alleen in de lente. In de winter is het een goede plek om te schuilen en te overnachten. Dat doen ze niet altijd alleen, sommige vogels kruipen met elkaar in een kastje om zo beter warm te blijven.
- Niet op het menu: melk (vogels kunnen dit niet verteren), margarine en olie (dit maakt de waterdichtheid van de veren minder groot en werkt laxerend) en gezouten of gebrande noten (deze bevatten giftige stoffen voor vogels). Geef ook geen restjes van een warme maaltijd, zoals gekookte rijst of aardappels want dat kan beschimmelen.
Wil je de tuinvogels nu het hele jaar door laten genieten van een heerlijk menu? Zorg dan voor zoveel mogelijk bes-, bloem- en zaaddragende planten. Vogels kunnen hiervan smullen en het trekt insecten aan wat ook weer vogelvoer is. Zo help je de vogels structureel.
*Bron: Vogelbescherming Nederland en koosroggeveld.nl